Luchtvervuiling door koken kan niet alleen leiden tot geuroverlast, maar ook tot een verminderde luchtkwaliteit. Bij het koken komen deeltjes vrij die kleiner zijn dan 1 µm en bijdragen aan PM2,5, oftewel fijnstof. Uit onderzoek van TNO blijkt dat de concentratie van fijnstof na het koken veel hoger is dan de concentratie buiten. Dit geldt vooral bij het koken op gas, waarbij ook stikstofdioxide en koolmonoxide vrijkomen. Deze stoffen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid, met name voor kinderen en volwassenen met longklachten.
Maatregelen voor betere luchtkwaliteit
Om luchtvervuiling tijdens het koken te verminderen, kunnen er maatregelen worden getroffen. Zo kan er worden overgestapt op elektrisch koken en kan er een goede kookafzuiging worden geïnstalleerd die de lucht naar buiten afvoert. Het is belangrijk om de afzuigkap direct bij het aanzetten van het gas op een hoge stand te zetten en pas enkele minuten na het koken uit te schakelen. Als dit niet mogelijk is, kan natuurlijke ventilatie worden toegepast door bijvoorbeeld een raam open te zetten. Goede kookafzuiging en/of natuurlijke ventilatie helpen niet alleen om schadelijke stoffen af te voeren en te verdunnen, maar ook om kookgeuren te verminderen.
Afzuigcapaciteit en afvoerkanalen
Bij het kiezen van een goede kookafzuiging is het belangrijk om te letten op de afzuigcapaciteit. Uit experimenten blijkt dat er tijdens het koken minimaal een afzuigcapaciteit van 300 m3/uur nodig is voor een goede afzuiging. Echter, in sommige huizen is de afzuigcapaciteit slechts 40 m3/uur, terwijl de bouwregelgeving uitgaat van 75 m3/uur. Het gebruik van ruimere afvoerkanalen kan bijdragen aan een hoger rendement van de ventilator in de afzuigkap, waardoor er een krachtigere afzuiging ontstaat. Om tocht in de woning te voorkomen, moeten er echter goede voorzieningen worden getroffen om toevoerlucht, ter compensatie van de afzuiging, rechtstreeks in de buurt van de afzuigkap toe te voeren.